Een wijnvergiet
Dit is een vergiet dat werd gebruikt om wijn te bereiden. Het past in een steelpan met handvat, vandaar de vorm. Kruiden die in de wijn of in andere brouwsels hadden geweekt, kon je er zo weer uit filteren. Dit exemplaar is, net als onze vergieten nu, gemaakt uit een kom met gaten en een recht handvat.
Een element van het onderstel van een rijtuig
Het Gallische rijtuig is voor het grootste deel gemaakt van hout. Metalen onderdelen worden gebruikt ter versterking en geplaatst waar de kar het meest fragiel is. Dit element moet wrijving voorkomen tussen de wielen en de romp van het rijtuig.
Een zoutpot
Sinds de Ijzertijd al verwerkte men zout met de volgende techniek: water uit een zoute bron of uit de zee werd verwarmd in grote recipiënten. Door het effect van de warmte verdampte een deel van het water en het andere veranderde in pekel. Deze vloeistof werd vervolgens gegoten in kommen van aardewerk. Die werden verder verwarmd waardoor de vloeistof uiteindelijk veranderde in zoutkristallen, ook wel ‘zoutbrood’ genoemd.
Een priem
Een priem diende om het leer te doorboren. Ze werden gebruikt na het snijden van een dik stuk leer, zoals bijvoorbeeld voor schoenen. Eenmaal de gaten gemaakt, kan een schoenlapper de verschillende stukken aan elkaar naaien met wollen of linnen draad. De priem heeft een scherpe punt en een handvat. Om met fijn leer te werken gebruikt de schoenlapper een voorwerp met dezelfde vorm, maar kleiner, de els.
Le poinçon est formé d’une pointe et d’un manche.
Pour travailler les cuirs fins, le cordonnier utilise une alène, un objet dont la forme est similaire mais de plus petite taille.
Een sleutel
Dit voorwerp dat het midden houdt tussen een kam en een vork, is eigenlijk een sleutel. De Gallo-Romeinen gebruiken meerdere modellen sleutels, afhankelijk van het mechanisme en het functionneren van het slot. Het deel van de sleutel dat zorgt voor de ontgrendeling kan daardoor recht of krom zijn. De tanden kunnen gericht zijn naar achter (de klink), naar omhoog of zijdelings.
Een beker
Het is erg zeldzaam om servies in hout te vinden, daar dit materiaal snel afbreekt in de grond. Dankzij de moerassige ondergrond, waarin deze beker gevonden werd, heeft de zuurstof de houtvezels bereikt en de degradatie vertraagd.
Vislood
Deze visloden werden gebruikt om te vissen in de lokale rivier ‘la Haine’ op vissen als voorn, forel, barbeel, karper, zeelt, ruisvoorn, paling, baars en snoek.
Een kam met twee rijen tanden
Dit element in hout lijkt als twee druppels water op onze luizenkam, maar is wel degelijk een Gallo-Romeinse kam. Elke rij tanden heeft een andere dikte. De kam is gemaakt van buxushout, een erg harde houtsoort, door een ambachtman die men ook wel « pectinarii » (kammenmaker) noemde. Kammen waren essentieel om de ingewikkelde haardos van de Gallo-Romeinse dames te verzorgen. Ze werden vermoedelijk ook gebruikt voor het opzoeken van luizen.
Een turfsnijder
Dit stuk gereedschap met een gebogen blad in de vorm van een halve maan werd gebruikt om turf te snijden. Turf is een gewaardeerde brandstof en één van de zaken die vanuit Pommeroeul werd verhandeld. Het wordt vervoerd op boten in de vom van bakstenen.
Een kom
Dit potje wordt een kom genoemd, of een bakje. Maar niet, zoals bij onze grootmoeders, om koffie uit te drinken! De Gallo-Romeinen gebruiken het als een soort stoofpot om af te dekken en gerechten in te laten sudderen.
Hipposandaal
Deze hipposandalen of solae beschermen de beschadigde hoeven van een dier. Voor de winter zijn er zelfs met spijkertjes om meer grip te verzekeren. De sandalen kunnen van metaal gemaakt zijn of van plantaardige materialen.
Fragment van een dakpan
Dit stuk aardewerk is een fragemnt van een dakpan of een tegel. Deze halfronde tegel werd door de Gallo-Romeinen gebruikt in combinatie met platte tegels om woonplaatsen en gebouwen af te dekken.
De stop van een amfoor
Dit voorwerp in aardewerk staat momenteel nog ter discusie onder experts. De meest courante interpretatie is dat het moet dienen als een stop of dop voor een amfoor. Archeologen dachten dat het werd gebruikt als een commercieel staal.
Een benen harpoen
Deze haak wordt gebruikt om te vissen in ondiep of troebel water. Ze worden vaak teruggevonden in de bedding van stromen en rivieren. Haken in been worden gebruikt vanaf de neolithische periode. Over het algemeen worden ze geslepen uit kleine stukken puntig en plat been. Het middelste gedeelte is gekerfd in de vorm van een kruis, zodat de vislijn eraan kan worden vastgemaakt.
Een molenijzer
Het molenijzer, oook wel rijn genoemd, is een ijzeren stuk met twee armen dat tussen twee maalstenen wordt geplaatst, de meta (de slapende of vaste molensteen) en de catillus (de mobiele molensteen). Door de rijn blijven de twee schijven op de juiste rotatie-as en kan men het debiet van het te malen graan regelen.
Een bit
Le Het Gallo-Romeinse bit oefent druk uit op de lippen van het dier. Het is gebruikt om bevelen door te geven. Volgens de experimentele archeologie is dit een vrij soepel bit, geeft het weinig druk en leidt het paard dus minder goed.
Een kandelaar
Deze kandelaar werd ontdekt in Pommeroeul. Deze vicus (gehucht), waar het grootste deel van de voorwerpen in de collectie van het museum gevonden werden, was een kleinere agglomeratie aan de kruising tussen de route van Bavay-Blicquy en de rivier la Haine. Deze ligging zorgde voor drukke handel en ambachten vooral voor de streken ten noorden van de antieke stad Bavay.
Een fragment geschilderd pleisterwerk
Dit fragment van enkele centimeters groot was een onderdeel van een grote compositie van schilderwerk. Het ging om een repetitief motief, wellicht voor een plafond. Het fragment is te klein om te achterhalen wat het precieze decor was.
Een umbo van een schild
Dit vreemde voorwerp in ijzer lijkt een recipiënt, maar het is een umbo: een ijzeren bolvormig stuk, dat in het midden aan de buitenkant van een schild werd geplaatst om het schild te verstevigen en om het handvat te versterken. Het is het enige voorbeeld van defensieve wapenuitrusting dat werd gevonden in Pommeroeul.
Nantosuelta
Dit is een standbeeldje van kalksteen van een vrouw, gekleed in een stola. Ze draagt puntige schoenen en in haar haar zit een diadeem in de vom van een halve maan. In haar rechterhand herkennen we een kelk en onder haar rechtervoet een ton. Op de linkerzijde van het standbeeldje zien we een leren zak of een mand.
Het schraapmes
Dit schraapmes is een deel van het gereedschap van leerlooiers. Het wordt gebruikt om het leer te snijden, versnijden en verfijnen. Het instrument heeft een handvat, een lemmet en een ring waaraan je het kunt ophangen.
Breeuwbeitel
Deze breeuwbeitel, of breeuwijzer, werd gevonden in Pommeroeul. Het instrument werd gebruikt om met kracht dichtingen tussen de houten planken van een boot te plaatsen of te drijven, om ze waterdicht te maken.
Revolutionair hangslot
Deze cilinder in ijzer is een revolutionair hangslot. Het werkte net als onze hangsloten van vandaag: je opent het door te draaien met een sleutel en je sluit het aan een ring of aan de laatste schakel van een ketting.
Bustevaas
Dit type van aardewerk verscheen in de tweede tot derde eeuw na Christus. Het werd vermoedelijk vervaardigd door een decoratief pottenbakker in de regio van Bavay, met de naam Castus. Deze bustevaas zou drie portretten van Mercurius moeten hebben, maar slechts twee ervan zijn intact. De eerste is de jonge Mercurius met een sik en een verwrongen haardos. De tweede heeft een baard en zijn kapsel heeft spiraalkrullen.