De nieuwe tijden worden gekenmerkt door de ontwikkeling van een pre-industriële activiteit die mogelijk werd gemaakt door de overvloed aan grondstoffen. De stad bleef een plaats van handel en commercie, beschermd door haar middeleeuwse muren. De krijgskunst onderging blijvende veranderingen: het wijdverbreide gebruik van buskruit, nieuwe artillerie, de aanpassing van bestaande vestingwerken (wallen, greppels en terpen), het creëren van nieuwe vormen (citadellen, bastions, tegenmijnen, ondergrondse galerijen) en de professionalisering van het leger. Het platteland kende een intensieve exploitatie van de bossen (bouw, ambacht en pre-industriële activiteiten), een ingrijpende verandering van de landbouwpraktijken en een toename van de productie. Landelijke kastelen werden comfortabele woningen met pleziertuinen (Edingen).

In Picardisch Wallonië documenteren stadsarcheologie (Doornik, Ath) en slagvelden (Antoing) de kennis.

  • Stadswoningen: stenen of houtskeletbouw, stenen kruisvensters, gevelversieringen (beelden, maskers), gebruik van baksteen.
  • Plattelandswoning: boerderij met hoofdwoning en woning voor landarbeiders, in Doornikse kalksteen, met open haard, gootsteen en bakkerij (Péronnes-lez-Antoing).
  • Materiaalkenmerken: makenglaswerk, keramiek- en aardewerkproductie, textielindustrie, kleipijp.
  • Voedsel: introductie van exotisch voedsel: aardappelen, tomaten, maïs, chocolade.
  • Kleding: wordt complexer (korsetten, rokken) en wordt versierd met kant, borduurwerk, pruiken.
  • Extra info: Een diepe religieuze crisis markeert de Moderne Tijd, met de opkomst van protestantse kerken en de geboorte van het moderne katholicisme.
Spring naar de inhoud