De vicus van Pommeroeul ligt langs een Romeinse weg die Bavay, de hoofdstad van het Land der Nerviërs (Civitas Nerviorum), verbindt met Velzeke, een Gallo-Romeinse agglomeratie.

Het grondgebied wordt doorkruist door een wegennet met drie soorten wegen: hoofdwegen (viae publicae of militares), secundaire of lokale wegen en private wegen of privatae

De aanleg van deze wegen is het resultaat van het politiek programma van de eerste Romeinse keizer Augustus (27 v.Chr. – 14 n.Chr.). Deze laatste besluit de door Julius Caesar veroverde gebieden te organiseren tussen 57 en 21 n.Chr.. Hiervoor worden delen van Gallische paden gemoderniseerd en nieuwe wegen aangelegd.

De wegen: instrumenten van het keizerlijke beleid

De wegen zijn van essentieel belang, ze zorgen voor administratieve en strategische verbindingen tussen grote steden. Ze ondersteunen de economische en maatschappelijke dynamiek van de Civitates door de hoofdassen te verbinden met waterwegen, private eigendommen en het geïsoleerde platteland.

De wegen: een specifieke en uitgewerkte architectuur

De wegenaanleg volgt een aantal basisprincipes. Het gecreëerde werk moet bestand zijn tegen vocht en slijtage, en bovendien snel en veilig zijn. Om hieraan te voldoen, ontwikkelden de Romeinen een typisch schema: koepelvormig profiel, laterale greppel (s), superpositie van verschillende lagen materiaal.

1.    Nivellering van de basisgrond

2.    Grondlaag: klei, zand, grind bedekt met stenen.

3.    Bovenlaag: steen of grind (in Rome bestaat het wegdek uit prachtige tegels)

4.    Slijtlaag: fijne materialen (het doel is om de ruwheid te verzachten)

Spring naar de inhoud