De Merovingische periode was de overgang van de Oudheid naar de Middeleeuwen, toen de Gallo-Romeinse traditie, de Germaanse cultuur en het christendom werden gecombineerd. Door de ontwrichting van het Romeinse Rijk en de vestiging van Germaanse stammen in Gallië ontstond het Frankische koninkrijk. Het landschap veranderde: dorpen ontwikkelden zich en er ontstonden parochies. De door Rome ingestelde structuur (steden en provincies) werd bestendigd in de vorm van bisdommen en aartsbisdommen.

In Picardisch Wallonië werd Doornik gekozen als residentiële zetel van de vorsten. Clovis’ vader, Childeric, werd er begraven met weelderige grafstenen. In Rebaix zijn 129 Merovingische graven gevonden.

  • Huisvesting: zeer zeldzaam te vinden in opgravingen. Schriftelijke bronnen vertellen ons over het bestaan van verspreide landgoederen, boerderijen en gehuchten.
  • Materiële kenmerken: biconische keramiek, talrijke begraafplaatsen, funeraire depots van wapens en sarcofagen.
  • Voeding: afhankelijk van huisdieren (varken, os, schaap, geit, kip).
  • Kleding: van wol en linnen (zijde voorbehouden aan de aristocratie), vastgemaakt met fibulae (alleen voor vrouwen), kuitbanden, riemgespen (damast), diverse sieraden vaak van zilver en granaat.
  • Extra info: de Merovingers waren een krijgersvolk, de meest gebruikte wapens waren de speer, de bijl, de scramasaxe en de boog.
Spring naar de inhoud