De vroege middeleeuwen werden gekenmerkt door de verdeling van het grondgebied in bisdommen, maar ook door een dynamische economie. Dit werd mogelijk gemaakt door vloeiend verkeer, zowel over de rivier (ontwikkelde oevers en aanlegsteigers) als over land (wegen en bruggen). Het door de Romeinen opgezette wegennet werd voortgezet (de weg van Brunehaut die Boulogne met Keulen verbindt) en verbeterd. Abdijen verschenen en werden gevestigd in de buurt van woningen, markten en wegen.

  • Huisvesting: geïsoleerd of gegroepeerd: hoofdgebouw met bijgebouwen (van hout, leem en riet) en ovens in buitenlucht. Het geheel van een verandelijke grootte, begrensd door een gracht of een omheining.
  • Materiaalkenmerken: de bolvormige pot is gebruikelijk, versiering met kartels of aangebrachte kleibanden, rode verflijnen of geel glazuur.
  • Voeding: pap, soepen, soepen op basis van zetmeel, stoverig, pastei, gekonfijte vis en geconfijt vlees (handel in zeevis zoals haring), olie, melk, brood (snijmachine).
  • Kleding: losse, lange kledingstukken: linnen tuniek met daarop een linnen of wollen jurk, vaak felgekleurd, versierd met vlechten, kousen, mantel, ornamenten.
  • Extra info: In de 10e en 11e eeuw werden de eerste kastelen gebouwd, evenals defensieve en versterkte boerderijen.
Spring naar de inhoud